Afstanden meten of kalibreren

Afstand tussen twee punten

U kunt de afstand meten tussen twee punten in een model of op een blad, en de XYZ-verschillen tussen objecten bekijken tijdens het meten.

  1. Open een blad/model Meten.
  2. Klik op Afstand.
  3. Selecteer het begin- en eindpunt van de afstand die u wilt meten. Als u de afstand meet tussen twee objecten in een model, selecteert u een punt op elk object.
  4. Selecteer Opnieuw starten om een andere meting te starten.

Hoek

Hiermee meet u de hoek tussen twee lijnen.

  1. Open een blad/model Meten.
  2. Klik op Hoek.
  3. Klik op een basispunt waar u met meten wilt beginnen.
  4. Klik op een eerste punt waar u met meten wilt beginnen.
  5. Wanneer u met de cursor over een tweede punt beweegt, wordt de hoek weergegeven.

Gebied

Bereken een gebied door de omtrek ervan te definiëren.

  1. Open een blad/model Meten.
  2. Klik op Gebied.
  3. Klik om een serie punten te registreren om de omtrek te definiëren die u wilt berekenen. Het afmetingenlabel wordt weergegeven met daarin het gebied van de omschreven omtrek vanaf het eerst punt.
  4. Selecteer Opnieuw starten om een andere meting te starten.

Eenheid wijzigen

Wijzig de maateenheid bijvoorbeeld van feet en inches in meters.

  1. Meet de afstand tussen twee punten.
  2. Klik op Meetinstellingen .
  3. In het dialoogvenster selecteert u Type eenheid en wijzigt u de meeteenheid.
Opmerking: wijzigingen in de coördinatenstelsels van een model, inclusief eenheden, leiden tot het verplaatsen van de meldingpinnen.

De precisie wijzigen

U kunt de tolerantie of precisie van de meting aanpassen.

  1. Meet de afstand tussen twee punten.
  2. Klik op Meetinstellingen .
  3. In het dialoogvenster selecteert u de precisie en wijzigt u de eenheid voor precisie.

Isoleren

Gebruik Isoleren om alleen de objecten weer te geven die zijn gemeten.

  1. Meet de afstand tussen twee punten.
  2. In het dialoogvenster Meten selecteert u Isolatiemeting.

Kalibreren

Leg een bekende afstand tussen twee objecten vast en kalibreer of wijzig vervolgens uw model om deze afmetingen en maateenheden weer te geven.

  1. Open een blad/model Meten Kalibreren.
  2. Selecteer twee punten op het model.
  3. Voer in het dialoogvenster Kalibratie een grootte en type eenheid in en druk op Enter.